Dr Albert M. Kroon

arts-biochemicus

oud-hoogleraar  Fysiologische Chemie RUG

Academische euro’s, carcinogenese en 4e onmacht.

 

Het is maar goed dat ik geen chirurg ben geworden. Ik lees in Medisch Contact (48/28-2019) dat mijn gemiddelde levensverwachting, nu ik mijn on-geïndexeerde pensioen al heb bereikt, maar 80 jaar geweest zou zijn. Voor een hoogopgeleide Nederlandse man blijkt die verwachting thans gemiddeld 87,4 jaar te zijn. Misschien dus toch nog een paar jaar om in de woestijn te blijven roepen, dat carcinogenese meer aandacht moet krijgen: vroegere alarmsignalen voor de huisarts en therapie meer gericht op de afwijking die alle maligne kankers gemeen hebben.

 

In hetzelfde nummer van Medisch Contact blijkt de overheid plannen te hebben om de academische euro’s voor de hoogcomplexe gezondheidszorg naar tien instellingeni voortaan anders te laten rollen. De toetsingscriteria zijn van dien aard dat de euro’s waarschijnlijk, zeker voorlopig, dezelfde kant op blijven rollen. Dat hangt m.i. samen met het feit dat veel wetenschappelijk onderzoek te vroeg ten laste van de gezondheidszorg komt. In het artikel komt een wonderlijke splitsing van de patiëntenpopulatie aan het licht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen academische patiënten en niet-academische patiënten. Omdat vaak nog nieuwe kennis moet worden ontwikkeld, voelt een “academische” patiënt zich soms ook wel “proefkonijn”.

 

De Beschikbaarheidsbijdrage Academische Zorg was ook in Medisch Contact van juni 2017 onderwerp van gesprek. Die bijdrage is bedoeld voor topreferente zorg, waarvan het destijds al moeilijk werd geacht vast te stellen waar en wanneer gewone academische zorg topreferent wordt. In het project ROBIJN zou daarvoor toen al een methodiek ontwikkeld zijn. Op internet is het ROBIJN nog niet als ISmiddel te vinden, slechts als WASmiddel. Ook in het artikel m.b.t. de beschikbaarheidsbijdrage in Staatscourant 2019, 3356 van 24 januari 2019 duikt het rood doorzichtige edelgesteente niet op. De voor Oktober 2019 toegezegde informatie kan ik nog niet vinden.

 

Eveneens in hetzelfde nummer van Medisch Contact geeft Luc Bonneux, gesteund door een recente publicatie in BMJii in zijn column met de titel “De vierde onmacht” aan dat de mensen bedrogen willen worden en dat ook al decennia worden via kankerscreening. Wat de eerste 3 on-machten zijn, heb ik niet opgezocht. Hij kan best gelijk hebben, maar het betekent m.i. niet dat elke screening zinloos zou zijn. Het lijkt mij uiterst zinvol, bij voorkeur in een vroeg stadium, een signaal van het lichaam op te vangen als er ergens in het lichaam carcinogenese dreigt. Een alarmsignaal voor de huisarts! Als je gezwellen screent, ben je eigenlijk al te laat; het gaat om de voorbode die het gezwel en de mogelijke metastasering aankondigt: een marker die alle vormen van kanker in een vroeg stadium gemeen hebben. Zo’n marker bestaat, maar wordt (nog?) niet in een vroeg stadium routinematig getest. Daarvoor moet een geschikte test ontwikkeld worden. Bij mannen heeft de PSA zo’n soort functie voor prostaatkanker. Dat alle kankers op dezelfde manier ontstaan wordt helaas (nog?) niet als uitgangspunt voor de diagnostiek en behandeling genomen.

 

Albert M. Kroon

 

Haarlem, 1 december 2019.

____________________________

 i  Acht academische ziekenhuizen, Antonie van Leeuwenhoek en Prinses Maxima Centrum.

 ii  Heisinger L.M., et 20 al, Colorectal cancer screening with faecal immunochemical testing, sigmoidoscopy or colonoscopy: a clinical practice guideline. BMJ. 2019 Oct 2;367:l5515. Doi: 10.1136/bmj.l5515